De Delftse architect Koen Olthuis bleek begin deze maand, tot zijn eigen verrassing, te zijn toegelaten tot de wachtkamer van de Times-tophonderd van invloedrijkste personen ter wereld. Het weekblad telt op zijn website door tot tweehonderd. Olthuis staat op 122. Bóven Pritzker Prize-winnares Zaha Hadid (183), boven veteraan Jean Nouvel (178), zelfs nog ver boven zijn wereldberoemde Nederlandse collega Rem Koolhaas, die op nummer 175 blijft steken.Olthuis’ troef: hij ontwerpt waterwoningen en grote drijvende gebouwen. Wereldwijd trekt hij met zijn bureau Waterstudio de aandacht, zeker sinds bekend werd dat Waterstudio honderden woningen gaat bouwen op drijvende kunstmatige eilandjes voor de kust van Dubai. ‘Het is het momentum’, zegt Olthuis. ‘Al Gore, New Orleans, de klimaatverandering. Wonen op het water wordt een belangrijk alternatief.’Olthuis ziet een duidelijke omslag in het denken in de architectuurwereld. ‘Toen ik vier jaar geleden begon met Waterstudio, werd ik letterlijk uitgelachen door collega’s. Ik was gek als ik woonbootjes ging bouwen, vonden ze. Echte architectuur, die bedrijf je met het ontwerpen van gebouwen.’ Inmiddels hebben meer architecten water en wonen ontdekt. Zoals ook steeds meer particulieren die een boot willen bouwen of verbouwen naar architecten toestappen. In het volle Nederland bieden woonboten en –arken nog vrijheid. Geen directe buren, een duik kunnen nemen vanuit de woonkamer, genieten van het spel van de wind op het water. De woonboot is er niet alleen meer voor ‘alternatievelingen’. In Amsterdam-Zuid, vlak bij het Olympisch Stadion, ging onlangs een oude woonboot van 120 vierkante meter voor meer dan 350 duizend euro van de hand. Niet voor de woonboot werd betaald, maar voor de ligplaats. Wie er een nieuwe boot met twee verdiepingen neerlegt, kan er beschikken over meer dan 300 vierkante meter.‘Die waardestijging trekt vermogender kopers’, heeft de Amsterdamse architect Marc Prosman gemerkt. Hij heeft inmiddels zeven woonarken ontworpen. ‘De aankoop van de plek is een flinke investering, dus je denkt na over een waardevaste, degelijke woning om daarop te bouwen. Een architect wordt dan eerder ingeschakeld dan dat bewoners zelf gaan timmeren, zoals vroeger.’Een woonboot, dat was niet zo lang geleden nog een geheel zelf verbouwd binnenvaartschip of een trots Hollands zeilschip, dan wel een karakteristieke kotter. De meeste arken kwamen uit de catalogus van de arkenbouwer. Vaak een betonnen bak met daarop een donkerhouten uitbouw met plat dak. Zo liggen ze in Amsterdam en andere steden in rijen aan de grachten en singels. Maar steeds vaker zijn er opvallend afwijkende ontwerpen te zien. Veel ranker, vaak met een tweede verdieping onder de waterlijn en veel lichtinval dankzij grote glasgevels. Zoals de woonark Vrij Leven van industrieel ontwerper Cees Mager aan de Leidsekade in Amsterdam. Mager ontwierp het schip samen met Friese botenbouwer Sietse Bruinsma. Het opvallendst is het halfronde, aluminium dak en het gebruik van licht hout . Niet zichtbaar aan de buitenkant is dat de ark twee verdiepingen telt, een bijzonderheid aan de Amsterdamse grachten, waar een maximum bouwhoogte geldt van 2,5 meter.‘Ik had een oud arkje op deze plek, van vijftig vierkante meter’, zegt Mager. ‘Met een nieuwe ark met maar een verdieping zou ik op krap zeventig vierkante meter zijn uitgekomen. Bovendien zou het dan weer een drijvende stacaravan worden, zoals er al zoveel liggen aan de gracht.’Door van de betonnen bodem een zeshoek te maken, won Mager zoveel ruimte dat een verdieping onder de waterlijn mogelijk werd. Daardoor kreeg hij op dezelfde ligplaats twee keer zoveel ruimte. ‘Het water hier is maar twee meter diep en naar de wal toe nog ondieper. Daar moest de vorm van de bodem aan worden aangepast.Ook het interieur van de Vrij Leven wijkt af van de standaardbouw. ‘Het probleem met woonboten is dat het al snel propperig wordt. Bruinsma heeft dat opgelost door de keuken in de vloer te laten zakken, waardoor die niet in het zicht staat in de woonkamer.’ Achter in de ark is in de badkamer het bad juist heel hoog geplaatst, alsof het om een troon gaat. Wie in bad zit, heeft een prachtig uitzicht op de gracht. Ook in de huiskamer is gedacht aan contact met het water. De vloer ligt precies op de waterlijn; bij het koken in de verlaagde keuken kijk je net over het water heen.Wijkt het ontwerpen van een woonboot af van het ontwerpen van een huis? ‘Ik zeg niet dat een gewone architect geen boot kan bouwen, maar je moet toch wel een heel ander denkpatroon hebben’, zegt Mager. ‘Neem bijvoorbeeld het simpele feit dat een schip in balans moet komen te liggen en moet worden ‘gebalast’ om op de noodzakelijke diepte van twee meter te komen. In mijn geval was zo’n 50 ton balast nodig. Dat vergt uitgebreid rekenen en het hiervoor goed benutten van alle overtollige ruimten om te vullen. In mijn geval zijn spijkerkoppen gebruikt, het restafval van een spijkerfabriek.‘Een groot verschil met het bouwen van een huis is dat er geen context is, geen andere huizen waarmee je rekening hoeft te houden’, zegt Jasper Suasso de Lima de Prado van +31architects. De woonark die hij en zijn collega Jorrit Houwert ontwierpen voor een vader en zijn stiefzoon is bijna af. Over vier weken komt de ark te liggen aan de Amstel. Bij het ontwerpen heeft het bureau geen rekening hoeven houden met het Bouwbesluit, dat aan woningen allerlei eisen stelt, bijvoorbeeld een minimale plafondhoogte van 2,6 meter. Wel gelden, in Amsterdam in ieder geval aan de Amstel, eisen voor de gevel. Het aanzicht mag niet groter zijn dan zestig vierkante meter. ‘Dat hebben we opgelost door in de gevel, zowel aan de voor- als aan de achterkant, een gat open te laten. Die ‘negatieve’ ruimte telt niet mee als gevel, maar daardoor hebben we wel een terras gecreëerd, dat ook dient als toegang tot de twee woningen die we op de ark hebben gemaakt.’Een tweede verschil met het ontwerpen aan wal is de betonnen bak die de ark drijvende houdt. Houwert en zijn collega maakten in de bak de benedenverdieping, zodat de boot 200 vierkante meter vloeroppervlak kreeg. Het daglicht, altijd een probleem, valt binnen door een 40 centimeter hoge glazen rand, net boven de waterlijn. ‘Dat geeft ongelooflijk veel licht beneden’, zegt Suasso. ‘Bovendien lijkt het nu net alsof de bovenverdieping boven het water zweeft.’De toenemende populariteit van ontwerpen voor woonboten verklaart Suasso uit het feit dat bewoners van arken meer willen hebben dan een ‘met steenstrips volgeplakte ark’ uit de catalogus van een arkenbouwer. ‘Je wilt toch smoel hebben voor je boot’, zegt zijn collega. De lol voor de architect zit hem volgens de twee in het zo rank mogelijk bouwen, en toch het aantal vierkante meters zo goed mogelijk benutten. ‘Het mag geen joekel worden.’Architecten combineren het ontwerpen van individuele arken met het denken over veel grotere toepassingen: Waterstudio en +31architects hebben hele wijken bedacht op het water. Ook die schaalvergroting maakt de architectonische opdracht steeds interessanter. In de gemeente Zeewolde – die bij de uitbreidingsplannen ook het water wil benutten – maakte +31architects vorig jaar een stedenbouwkundig plan met honderden waterwoningen. ‘Je kunt ze koppelen, je kunt de hoogte in, alles kan, ook op het water’, zegt Houwert. ‘Daardoor maak je de bouwkosten per woning lager, waardoor je er zelfs starterswoningen van kan maken.’Het is ook de opvatting van Waterstudio: wonen op het water is meer dan de keuze tussen een oude woonark of een luxe watervilla. ‘Eigenlijk is er geen verschil met huizen op het land, behalve dat je een andere, in dit geval een drijvende, fundering hebt’, zegt Olthuis. Tegelijkertijd biedt dat wel mogelijkheden. ‘In IJburg worden waterwoningen gebouwd. Stel je voor dat je een wijk maakt voor jonge mensen met kinderen. Tegen de tijd dat die naar school moeten, schuif je de huizen uit elkaar om er een school tussen te leggen. Jaren later vaar je er een bejaardentehuis naartoe. Een waterwijk kan zo veel generatiebestendiger zijn dan een gewone wijk.’Maar waar blijft de romantiek? ‘Daar ben ik niet mee bezig’, zegt Olthuis. ‘Natuurlijk, water is prachtig, maar het is noodzakelijk dat het ook als normaal beschouwd gaat worden dat je erop kunt wonen.’ Ook Marc Prosman ziet de sfeer veranderen. ‘Je ziet dat waterwijkjes steeds vaker opgenomen worden in stedenbouwkundige plannen. Dat maakt het anders dan in de jaren zeventig. Toen was het goedkoop en avontuurlijk, omdat je je kon verplaatsen. Hoe meer je waterwoonwijken inkadert en omschrijft, hoe minder vrijheid er over blijft. Maar het bewegen op het water maakt het nooit een gewoon huis.’